Het verschil tussen 60.233,43 euro en 148 miljoen euro opbrengst in de strijd tegen de sociale fraude

Door Nadia Sminate, Johan Van Overtveldt op 20 februari 2014, over deze onderwerpen: Fraude

Dinsdag stelden wij in een opiniestuk in de Tijd dat in 2012 slechts 60.233,43 euro met zekerheid uit de strijd tegen de sociale fraude terugvloeide naar de staatskas. Diezelfde dag nog bevestigde staatssecretaris voor fraudebestrijding John Crombez deze cijfers in niet mis te verstane bewoordingen in een tweet die hij de wereld instuurde. 

Woensdag reageerde de Sociale Inspectie in dezelfde krant door te stellen dat in 2013 maar liefst 148,8 miljoen euro aan sociale fraude is ontdekt. Dat zoveel sociale fraude wordt ontdekt, is natuurlijk een goede zaak. Het wordt echter pas echt interessant wanneer die schade ook daadwerkelijk wordt hersteld door dat geld te recupereren. Net daar knelt het schoentje.  

In een eerste stap moet fraude worden vastgesteld. Vervolgens moet een terugvordering worden ingesteld. En dan is het de vraag hoeveel geld naar aanleiding van die ingestelde terugvorderingen terugvloeit. Over de verschillende onderdelen van deze ketting blijft men het antwoord schuldig.  En dat is net ons punt: voortdurend wordt vastgestelde fraude en zelfs niet-fraude gelijkgesteld met effectieve opbrengst uit de strijd tegen de sociale fraude. Wie dat, tegen beter in, systematisch blijft doen, draait zichzelf maar vooral ook de burgers van dit land een rad voor de ogen. De idee om vanuit de opbrengst van de strijd tegen fraude – een absoluut noodzakelijke strijd – allerhande initiatieven als bijvoorbeeld loonlastenverlagingen te gaan financieren, slaat dus eigenlijk nergens op, zo moeten we vandaag concluderen. 

Voor alle duidelijkheden zetten we drie cruciale elementen uit heel deze discussie nog eens kort op een rijtje:

  1. 150 miljoen euro vastgesteld is allesbehalve 150 miljoen euro effectief ingevorderd.
  2. 150 miljoen euro vastgesteld betreft bovendien niet uitsluitend fraudegevallen. De inspectiediensten geven toe dat ze niet in staat zijn om het onderscheid te maken tussen vastgestelde en ingevorderde bedragen, net zoals ze toegeven evenmin in staat te zijn om het vastgestelde en ingevorderde bedrag op te splitsen in fraude en niet-fraude.  Wel zeggen heel wat inspectiediensten dat de fraudegevallen slechts een fractie van het totale bedrag uitmaken.
  3. Als klap op de vuurpijl stelt het Rekenhof dat er in dat bedrag van net geen 150 miljoen euro onvermijdelijk ook nog eens dubbeltellingen zijn.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is